Topvrouw vindt Bristol te afhankelijk van China

Bristol

Elise Vanaudenhove, CEO van schoenen- en kledingketen Euro Shoe Group, kijkt voorbij de coronacrisis. De Vlaamse is van mening dat het Belgische moederbedrijf van Bristol te afhankelijk van China is geworden. Ze wil de productie dan ook het liefst helemaal naar Europa halen. Eenvoudig is dat echter niet.

Bristol telt momenteel 250 winkels in de Benelux, waarvan 109 in Nederland. Maar al voor de coronacrisis had Bristol het moeilijk: er werden de afgelopen jaren zo’n twintig winkels gesloten en de keten leed in 2018 een verlies van 6,4 miljoen euro. Vanaudenhove is echter van mening dat dit het bedrijf juist meer coronaproof heeft gemaakt, meldt ze in het AD. Toch werd in april geen winkelhuur meer betaald. Wel steeg de onlineverkoop door de pandemie tot circa 15 procent van de totale omzet. Vóór de crisis lag dat percentage zeker in België een stuk lager. Toch is het bij lange na geen compensatie voor het verlies dat in de winkels geleden wordt. Vanaudenhove beschouwt 2020 dan ook als een verloren jaar.

Bristol familiebedrijf

Wat volgens haar wel helpt, is dat Bristol een familiebedrijf is. ‘Het scheelt zoveel als mensen elkaar kennen en weten wat ze aan elkaar hebben. Juist doordat we de laatste paar jaar zoveel hebben meegemaakt, zijn we flexibeler geworden en passen we ons sneller aan. Zo is een deel van de mensen die normaliter op ons hoofdkantoor in Beringen zitten, tijdelijk naar ons distributiecentrum overgestapt om de bestellingen van de webshop te verwerken. Daarnaast hebben onze inkoopteams heel snel geschakeld.’ Hoewel ze het nog te vroeg vindt voor conclusies ziet ze 2021 als het jaar van herstel; voor 2022 is het doel om financieel stabiel te zijn.

De schoenen en kleding van Bristol worden voornamelijk in China, Bangladesh en India gemaakt. Waar diverse merken hun contracten vanwege de coronacrisis opzegden, deed Bristol dat niet. ‘Veel leveranciers zouden dan over de kop gaan, sociaal gezien een drama voor heel veel mensen. Dat hebben we dus niet gedaan. Wel kijken we per bedrijf waar we zaken mee doen of er mogelijkheden zijn om tijdelijk minder te produceren.’ Door de crisis realiseerde Vanaudenhove zich wel dat ze graag minder afhankelijk wil worden van met name China. ‘Je ziet wat er mondiaal gebeurt als daar de fabrieken stil worden gezet. Het is niet goed als alle eieren in dezelfde mand liggen’, meldt ze in het AD.

Chinezen begrijpen weinig van recycling

Ook zet Bristol steeds meer in op duurzaamheid. De leveranciers in China begrijpen volgens haar echter weinig van het recyclen van materialen. ‘Daarin moeten we ze opvoeden en dat valt niet altijd mee. Ook merk ik dat de controlemogelijkheden van de arbeidsomstandigheden in dit land lastiger worden; het systeem was al gesloten en dat wordt er zeker niet beter op.’ Een reden te meer voor Vanaudenhove om dichter bij huis te willen produceren. De zoektocht naar Europese fabrikanten is echter lastig, omdat er zich hier nog maar weinig bedrijven op schoenen en kleding toeleggen. Daar komt bij dat de productieprijzen hier hoger zijn.

Té goedkope mode

Toch wordt in Portugal, Italië, Turkije en de Oostbloklanden al wel op kleine schaal voor Bristol geproduceerd. Vanaudenhove: ‘Ik wil toewerken naar een mix van duurzaam en goedkopere artikelen, want iedereen moet bij Bristol kunnen blijven kopen. We bieden op dit moment vooral goedkope mode aan, misschien wel té goedkoop. Klanten kopen steeds minder kleding en schoenen, dus moet je ook producten hebben die langer meegaan. Het is een complex vraagstuk, maar we gaan door totdat we de juiste oplossing vinden. Wat vooral de doorslag geeft, is dat een terugkeer naar eigen bodem vanuit ecologisch én menselijk standpunt een positieve ontwikkeling teweegbrengt op lange termijn.’

Bron: AD