Slechte bedrijfsresultaten door gebrekkige communicatie over duurzaamheidsinitiatieven
De communicatie van managers in de Nederlandse productiesector met hun jongere collega’s over duurzaamheidsinitiatieven is belabberd. Bedrijven missen daardoor kansen en omzet. En dat terwijl er juist behoefte is aan meer communicatie tussen de afdelingen Inkoop en Duurzaamheid zodat de juiste inkoopbeslissingen worden genomen. Dat zegt Richard Sederman, M&A and Strategy Director bij Essentra PLC, in een reactie op het rapport The State of Manufacturing 2023. Uit dit rapport blijkt dat slechts 75 procent van de bedrijven momenteel initiatieven op het gebied van duurzaamheid heeft.
Sederman vermoedt dat het cijfer waarschijnlijk dichter bij de 100 procent ligt, maar dat de exacte inhoud van de duurzaamheidsinitiatieven buiten de directiekamer niet altijd bekend is. Ook de Autoriteit Financiële Markten (AFM) constateerde dat veel bedrijven hun huiswerk nog niet hebben gedaan. De helft van de door de AFM in 2021 onderzochte Nederlandse bedrijven had nog niet inzichtelijk gemaakt hoe zij hun klimaatdoelen willen bereiken.
Voor het rapport werden in totaal 200 ingenieurs, waarvan 100 uit Nederland en 100 uit Duitsland, ondervraagd, naast meer dan 400 ingenieurs in het Verenigd Koninkrijk (VK). ‘Veel van de junior en middenkader ingenieurs die aan het onderzoek hebben deelgenomen, hebben niet dezelfde zichtbaarheid op duurzaamheidsinitiatieven als het C-level management’, verduidelijkt Sederman. ‘Dit kan gevolgen hebben voor het bedrijf. Wij hebben zelf ervaren hoe we zaken kunnen winnen of verliezen wanneer de inkoop- en duurzaamheidsteams niet goed op elkaar zijn afgestemd, en dit is in hoge mate een kwestie van communicatie en bewustzijn.’
Duurzaamheidsinitiatieven: belemmering of kans?
Gebrekkige communicatie over de duurzaamheidsinitiatieven van de Nederlandse en Duitse ingenieurs die voor het rapport werden ondervraagd, kan er bijvoorbeeld toe leiden dat bijna een derde (32 procent) het streven naar net zero als een belemmering ervaart (vergeleken met slechts 17 procent voor het VK). Slechts de helft (52 procent) ziet het als een kans – iets minder dan in het VK (61 procent).
Ondervraagden die op de hoogte waren van de duurzaamheidsplannen van hun bedrijf focussen vooral op de inkoop van duurzame grondstoffen (62 procent), recycling (60 procent) en investeringen in energie-efficiëntie (44 procent). Bemoedigend is dat 63 procent van de ondervraagde ingenieurs ook nagaat hoe zij kunnen helpen hun supply chain duurzamer te maken. Het enthousiasme voor duurzaamheid lijkt het grootst in sectoren die al goed op weg zijn naar decarbonisatie, zoals de auto-industrie en de hernieuwbare energiesector. Het lijkt het meest problematisch voor de olie- en gassector.
Volgens Sederman is het misschien niet zo verrassend dat ingenieurs in de olie- en gassector duurzaamheid eerder als een belemmering dan als een mogelijkheid zien. ‘Het is wél verrassend dat zij het niet zien als een kans voor sommige van de grote oliebedrijven om te innoveren en hun eigen koolstofarme alternatieven aan te bieden. Helaas zien we nog weinig of geen levensvatbare alternatieven uit die hoek. Misschien is er voldoende handel voor ze in andere landen en markten die nog steeds afhankelijk zijn van fossiele brandstoffen en dat waarschijnlijk nog wel even zullen blijven, zodat het een onnodige investering is.’
Impuls door energiecrisis
De energiecrisis heeft de duurzaamheidsagenda in de hele industrie een impuls gegeven. ‘Elk goed bedrijf is er nu op gericht meer energie-efficiënt te worden’, vervolgt Sederman. ‘En de stijgende energieprijzen versnellen het rendement op investeringen in duurzame energie. Eenvoudig gezegd is de terugverdientijd nu veel korter, waardoor investeringen aantrekkelijker worden.’ Ook wordt duurzaamheid nu veel vaker als een potentiële win-winsituatie voor alle betrokkenen gezien en niet langer als iets om corporate governance tevreden te houden.
‘Eindklanten zijn betrokken omdat het hun eigen duurzaamheidsagenda’s en -doelstellingen helpt ondersteunen; investeerders zijn betrokken omdat zij in toenemende mate portefeuilles willen samenstellen die meer ESG-georiënteerd zijn; en overheidsinstellingen zijn eerder geneigd investeringen te doen in bedrijven die innovatie combineren met duurzaamheid. Bovendien is het aantonen van toewijding aan echte duurzaamheid cruciaal voor het aantrekken en behouden van talent’, aldus Sederman.