Oorlog stuwt prijzen en tempert optimisme industrie
De Nederlandse industrie is nog steeds optimistisch gestemd, maar wel veel minder dan vóór de Russische invasie in Oekraïne. Dat weerspiegelt ook de Nevi Inkoopmanagersindex: die daalde van 60.6 in februari naar 58.4 in maart, wat duidt op een tragere groei. Het aantal nieuwe orders nam heel langzaam toe. De voorraden gereed product zijn gestegen, deels omdat bestellingen uit Rusland niet zijn geleverd, meldt Albert Jan Swart, sectoreconoom Industrie bij ABN-Amro.
Bij sommige ondernemingen zorgt de oorlog in Oekraïne voor grote onzekerheid. Dat tempert het optimisme van de Nederlandse industrie. De ‘toekomstige productie-index’, die de vooruitzichten voor de productie over twaalf maanden meet, daalde van 73.5 in februari naar 63.4 in maart. Volgens Swart een teken dat verwacht wordt dat de problemen voorlopig aanhouden. Sinds de introductie van deze indicator in 2012 waren ondernemers alleen aan het begin van de coronacrisis nog pessimistischer gestemd.
Stijgende kosten
‘Zoals verwacht heeft de oorlog in Oekraïne geleid tot stijgende kosten voor energie en materialen zoals metalen. Zowel de inkoop- als de afzetprijzen zijn scherp gestegen. Sinds de invasie zijn de prijzen voor gas en elektriciteit verder toegenomen. Metalen worden ook duurder, doordat Rusland en Oekraïne belangrijke leveranciers zijn van ijzer en staal. Vanwege de oorlog zijn de meeste fabrieken in Oekraïne gesloten. Azovstal, een van de grootste staalfabrieken van Europa, is vernietigd door beschietingen’, somt Swart op.
Nieuwe lockdowns
Behalve door de oorlog in Oekraïne worden toeleveringsketens ook opnieuw gehinderd door het coronavirus, dat in China weer oplaait. Na vijf maanden van geleidelijk normaliserende supply chains zijn de levertijden nu weer toegenomen. Nieuwe lockdowns in industriesteden als Shenzhen en Shanghai zorgen volgens Swart waarschijnlijk wederom voor vertraging van de toelevering van componenten zoals elektronica.