Nevi PMI: Nederlandse industrie doet het nog verrassend goed

Nederlandse industrie

De Nederlandse industrie vertoonde in maart een verrassende, lichte groei. Met een Nevi Purchasing Managers Index van boven de 50 is Nederland ook een positieve uitzondering in Europa. Door de coronacrisis lag een forse daling van de inkoopmanagersindex voor de Nederlandse productiesector in de lijn der verwachting, maar dat is dus niet gebeurd. Wel nam het aantal orders sterk af.

De Nevi PMI van maart was met 50.5 flink lager dan het cijfer van 52.9 van februari. Toch duidt een cijfer boven de 50 nog steeds op (geringe) groei. Wel daalde de productie enigszins. Veel groter was de daling van het aantal nieuwe orders, en hetzelfde gold voor de exportorders. Verder was de verlenging van de gemiddelde levertijden behoorlijk en de voorraad eindproducten daalde ook flink. Daarnaast namen de inkoopactiviteiten af. De voorraad ingekochte materialen steeg licht. De werkgelegenheid nam eveneens in beperkte mate af. De inkoopprijzen namen toe, evenals de verkoopprijzen.

De meest recente data duiden nog steeds op lichte groei van de Nederlandse productiesector, meldt Bart Vos, Scientific Director Brightlands Institute for Supply Chain Innovation (BISCI) en verbonden aan Maastricht University. ‘Kijkend naar de mondiale ontwikkelingen is dat op zijn zachtst gezegd verrassend te noemen’, aldus Vos. Verder is Nederland met een PMI van boven de 50 volgens hem een positieve uitzondering in Europa. ‘In de eurozone zakte de PMI voor de industrie tot 39.5, de grootste daling sinds april 2009, en voor de dienstensector zelfs tot 31.4.’

Verklaring uitzonderingspositie

Een verklaring voor deze uitzonderingspositie is volgens Vos lastig te vinden. Wel benoemt hij het verschil in samenstelling van de Nederlandse industrie ten opzichte van bijvoorbeeld die van Duitsland. ‘Maar het is zeer de vraag of dat een bevredigende verklaring is voor het grote verschil in PMI-score.’ Volgens Vos valt bij nadere analyse wel op dat de Nederlandse industriële productieomvang nog stijgt in de sector consumptiegoederen. Dat past volgens hem weer bij recente, positieve cijfers over het aantal pintransacties in bijvoorbeeld supermarkten en doe-het-zelfzaken.

Na-ijleffect

Het meest waarschijnlijk is volgens Vos dan ook een na-ijleffect, waarbij de gevolgen van de corona-pandemie met een vertraging de komende maanden alsnog zichtbaar worden in de Nederlandse PMI-data. ‘Het lijkt nauwelijks voorstelbaar dat een open economie als de Nederlandse immuun blijkt te zijn voor deze mondiale crisis. Het wordt immers steeds voelbaarder dat internationale productieketens worden onderbroken, ook in kwetsbare sectoren’, aldus Vos, die dan ook concludeert dat de met de Covid-19-uitbraak gepaarde gaande onzekerheid nog wel even zal duren.