Malaise in Nederlandse industrie houdt aan
Een zwakke klantvraag zorgde in november opnieuw voor een verslechtering van de bedrijfsomstandigheden in de Nederlandse industrie. Bedrijven hadden te maken met aanhoudende afnames van zowel de productieomvang als het aantal nieuwe orders. Dat blijkt uit de nieuwe Nevi Inkoopmanagersindex.
Het nieuwe Nevi PMI-cijfer steeg van 43.8 in oktober naar 44.9 in november en wijst daarmee op een verdere verslechtering van de stand van zaken in de Nederlandse industrie. Deze verslechtering was minder groot dan vorige maand en de kleinste sinds augustus, maar bleef toch aanzienlijk. Hiermee komt de huidige periode van krimp op vijftien maanden.
Het bedrijfsvertrouwen daalde ondertussen verder tot onder het historisch gemiddelde en de bedrijven verkleinden zowel de voorraad gereed product als de materiaalvoorraad. Om hun concurrentievermogen te vergroten, verlaagden de productiebedrijven hun verkoopprijzen opnieuw, ondersteund door een verdere – en aanzienlijke – daling van de inkoopkosten.
Het aantal nieuwe exportorders was halverwege het laatste kwartaal van 2023 eveneens kleiner. De daling van de buitenlandse vraag naar in Nederland geproduceerde goederen was bovendien flink en ook iets groter dan vorige maand. De inkopers schreven deze daling in de meeste gevallen toe aan een afgezwakte internationale vraag uit met name de Europese landen.
Black Friday in de industrie
‘Ondernemers zetten steeds vaker het prijswapen in om de verkopen aan te jagen. De afgelopen maand stond daarom niet alleen de detailhandel in het teken van Black Friday, maar de industrie in feite ook’, meldt sector banker Industrie David Kemps van ABN-Amro in zijn commentaar op de nieuwe index.
‘Ondersteund door lagere materiaalprijzen en overtollige voorraden gereed product verlaagden veel industriële bedrijven hun verkoopprijzen om extra omzet te genereren. Ook staat kostenverlaging hoog op de managementagenda. De personeelsomvang wordt teruggebracht in lijn met het gedaalde productievolume en de klantvraag. Vooral tijdelijke en uitzendcontracten worden opgezegd. Daarnaast worden voorraadposities verder afgebouwd om meer cash vrij te maken en hoge rentelasten te voorkomen.’
Wel stijgende omzetten bij reparatie- en onderhoudsbedrijven
Toch is het volgens Kemps niet alleen kommer en kwel: ‘Waar machinebouwers minder orders binnenkrijgen omdat veel kopers nieuwe investeringen in kapitaalgoederen uitstellen, zien de reparatie- en onderhoudsbedrijven hun omzetten juist stijgen. Ook de toeleveranciers aan de hightechindustrie draaien nog op volle toeren. Met een goed gevuld orderboek kunnen zij nog maanden vooruit.’