Krimp in Nederlandse productiesector zet door
November stelde de Nederlandse productiesector opnieuw voor grote uitdagingen. De Nevi Inkoopmanagersindex laat zien dat de teruggang zelfs nog wat groter was dan de maand ervoor. Omdat de bedrijven hun buffervoorraden wilden verkleinen, werd er in november fors minder ingekocht en in voorraad gehouden. De voorraadreductie was deze maand – samen met augustus 2023 – het grootst in dertien jaar. En ondanks de afname van de vraag liep de kosteninflatie verder op.
De Nederlandse industrie heeft het nog altijd moeilijk, mede door de hoge rente van de laatste jaren. Dat wordt ook weerspiegeld in de Nevi Inkoopmanagersindex, die in november daalde van 47,0 naar 46,6. Er wordt minder gebouwd, wat de vraag naar bouwmaterialen drukt, en bedrijven en consumenten kopen minder auto’s en kapitaalgoederen, zoals machines. De industrie kampt met overcapaciteit, met als gevolg lagere winstmarges en investeringen.
Grootste problemen in Duitsland
Met name de Europese industrie heeft het moeilijk, meldt Albert Jan Swart, sectoreconoom Industrie bij ABN-Amro. ‘Handelspartner Duitsland kampt met de grootste problemen. De grote auto-industrie in het land heeft last van lagere verkopen en moordende concurrentie uit China op het vlak van elektrische auto’s. Mede daardoor verkeert ook de staalmarkt in crisis. Door de lagere autoproductie en het knappen van de vastgoedzeepbel in China is de vraag naar staal ingestort, wat de prijzen drukt.’
In oktober maakte Volkswagen al melding van een reorganisatie waarbij in Duitsland mogelijk tienduizenden banen verdwijnen. Afgelopen maand meldden ook de grote staalfabrikant Thyssenkrupp en Bosch, dat veel technologische onderdelen levert aan de auto-industrie, duizenden banen te schrappen.
Duitsland heeft daarnaast grote energie-intensieve industrieën, zoals de chemie- en staalindustrie, die onder druk staan vanwege de hoge energieprijzen. De gasprijs is lager dan tijdens de energiecrisis van 2022 als gevolg van de Russische invasie in Oekraïne, maar ligt nog altijd bijvoorbeeld drie keer zo hoog als vijf jaar geleden. Europa gebruikt meer LNG, wat leidt tot hogere prijzen. Dat tast de concurrentiepositie van Europese bedrijven die veel gas verbruiken aan. Ook de elektriciteitsprijzen zijn hoger dan voorheen, onder andere door de hogere gasprijs.
Onzekerheid na herverkiezing Trump
De herverkiezing van Donald Trump als president van de Verenigde Staten leidt tot onzekerheid voor het bedrijfsleven, met name voor industriële bedrijven die veel naar de VS exporteren. Tijdens zijn verkiezingscampagne kondigde hij importheffingen aan van 10 tot 20 procent op Europese producten.
Volgens Swart is het zeer onzeker of Trump deze plannen doorzet. ‘In 2018 dreigde hij ook al eens met forse importheffingen op Europese producten – waaronder Duitse auto’s – maar na onderhandelingen met de Europese Commissie gingen die grotendeels van tafel. Of de Europese export echt wordt belemmerd, hangt dus sterk af van het verloop van eventuele onderhandelingen. Voorlopig blijven producenten echter in onzekerheid, wat de komende maanden de investeringen onder druk kan zetten.’
Herstel van de vraag is hard nodig
Herstel van de vraag is volgens Swart hard nodig, ook voor de Nederlandse industrie. Uit de inkoopmanagersindex blijkt namelijk dat de orderportefeuilles krimpen in het hoogste tempo in ruim een jaar. ‘Het lijkt erop dat de forse investeringen in Artificial Intelligence (AI) de problemen kunnen verzachten. Dankzij een snelle groei van investeringen in onder andere datacenters neemt de vraag naar geavanceerde chips toe. Chipmachinefabrikant ASML zou daar komend jaar van kunnen profiteren, en met ASML ook vele Nederlandse toeleveranciers’, aldus Swart.
Met het relatief lage vertrouwensniveau van dit moment blijft de onzekerheid echter groot, stelt Swart. Concurrentie uit China, de hoge energieprijzen en een mogelijke handelsoorlog drukken volgens hem het sentiment. ‘Tegelijk kunnen verdere rentedalingen de vraag naar industriële producten komend jaar stimuleren. Een dalende korte rente maakt de financiering van voorraden goedkoper en een daling van de lange rente kan leiden tot toenemende vraag naar bijvoorbeeld bouwmaterialen, auto’s en machines.’