Helft bedrijven haalt productiecapaciteit weg uit China

productiecapaciteit

Bedrijven maken niet alleen plannen om China te verlaten, maar voeren die ook daadwerkelijk uit. Dat blijkt uit onderzoek van Buck Consultants International (BCI Global) en Supply Chain Media onder 150 supply chain executives. CEO René Buck van het adviesbureau spreekt tijdens Webinar Wednesday over ‘hidden reshoring’: ‘Dat bedrijven productiecapaciteit verplaatsen, hangen ze liever niet aan de grote klok.’ 

Door Marcel te Lindert

Maar liefst 47 procent van de ondervraagde supply chain executives heeft de afgelopen drie jaar significante wijzigingen in zijn supply chain doorgevoerd. Daarbij gaat het niet om massale fabriekssluitingen in China of elders in Azië, meldt René Buck. ‘Bedrijven verplaatsen hooguit 20 procent van de productiecapaciteit van Azië naar Europa of Noord-Amerika’, stelt de CEO van BCI Global, die liever praat over decentralisatie in plaats van nearshoring of onshoring. ‘Dat is een wat meer neutrale term. Waar het om gaat, is dat bedrijven steeds meer kiezen voor regionale productie voor de regionale markt. Die trend zet door. De komende drie jaar wil 60 procent van de bedrijven zijn supply chain aanpassen.’

Hoe dat er in de praktijk uitziet, verschilt van regio tot regio. In Europa kiest 41 procent van de bedrijven voor onshoring (een productielocatie midden in de afzetmarkt) en 28 procent voor nearshoring (een productielocatie in de buurt van de afzetmarkt). In Noord-Amerika gaat de voorkeur juist uit naar nearshoring (38 procent) boven onshoring (30 procent). ‘Dat ze productiecapaciteit verplaatsen, hangen ze doorgaans niet aan de grote klok’, zegt Buck, die spreekt over ‘hidden reshoring’. ‘Vaak gaat het niet om sluiting, maar uitbreiding van productielijnen: doen we dat in China of in Europa? Vrijwel geen enkel bedrijf wil het nieuws halen met het bericht dat het een complete fabriek in China sluit.’

Decentralisatie loont

Wat is de reden voor verplaatsing van productiecapaciteit? Bijna de helft van de bedrijven (49 procent) noemt het verkleinen van de afstand tot de afzetmarkt als doel. ‘Sinds de pandemie en andere disrupties zoals de exploderende zeevrachttarieven zitten bedrijven graag dichter bij de markt, zodat ze hun klanten beter kunnen bedienen. Een ander belangrijk doel is het versterken van de weerbaarheid om de risico’s als gevolg van geopolitieke spanningen te verminderen. Ook de reductie van transportkosten is een belangrijke motivatie voor decentralisering’, verklaart Buck.

De meeste bedrijven zijn er daadwerkelijk in geslaagd hun doelen te bereiken. Met name als het gaat om het verkorten van doorlooptijden en het versterken van de weerbaarheid zijn de resultaten conform of zelfs beter dan verwacht. ‘Alleen als het gaat om kostenreductie is het beeld wat minder duidelijk. Driekwart heeft de doelstellingen op dat vlak behaald, maar een kwart van de bedrijven zag minder grote besparingen dan gehoopt’, weet Buck. ‘Voor veel bedrijven is het vinden van de juiste leveranciers een hoofdpijndossier. Prima als je een productielocatie in je belangrijkste afzetmarkt opent, maar wat levert dat op als 80 tot 90 procent van de materialen nog steeds uit Azië komt?’

Decarbonisatie

Niet elk bedrijf denkt aan nearshoring of onshoring. De hoge kosten of het gebrek aan schaalgrootte is de belangrijkste reden om daarvan af te zien (56 procent). Ook hikken bedrijven aan tegen de hoge investeringen (30 procent) of kunnen ze geen leveranciers vinden in de regio waar ze willen produceren (29 procent). ‘De onzekerheid in de economie en de hoge inflatie leiden tot hogere kosten. En de snel stijgende rente zorgt ervoor dat het benodigde kapitaal voor het opzetten van een nieuwe productielocatie niet meer zo goedkoop is.’

BCI begeleidt bedrijven bij vraagstukken over nearshoring en onshoring. Patrick Haex, managing partner bij het adviesbureau, vertelt het verhaal van een medisch bedrijf met een centraal distributiecentrum dat een groot deel van zijn producten uit de Verenigde Staten en China haalt. ‘We hebben alternatieve scenario’s geanalyseerd, waaronder de optie om te stoppen met inkopen in China en de Verenigde Staten en te starten met productie in de regio. Daaruit blijkt dat decentralisatie leidt tot flinke reductie in kosten en doorlooptijden, maar ook in CO2-uitstoot. Decentralisatie en decarbonisatie zijn twee trends die elkaar kunnen versterken’, stelt Haex.

Scope 3-emissies meten

Dat decarbonisatie hoog op de agenda van supply chain executives staat, blijkt eveneens uit het onderzoek van BCI en Supply Chain Media. Maar liefst 88 procent van de ondervraagden werkt aan reductie van de CO2-footprint omdat duurzaamheid onderdeel is van de bedrijfsstrategie. Iets minder dan de helft investeert in decarbonisatie omdat klanten dat vragen, terwijl een vrijwel even groot percentage de wet- en regelgeving van de overheid als reden noemt. ‘In Europa krijgen bedrijven te maken met de Corporate Sustainability Reporting Directive (CSRD), waardoor bedrijven verplicht zijn om vanaf 2024 hun uitstoot te meten om daar in 2025 over te kunnen rapporteren. Ook de Verenigde Staten komen met soortgelijke wetgeving. Het naleven van de wetgeving zal een steeds belangrijkere reden worden om met de CO2-emissies aan de slag te gaan. Niet alleen de scope 1- en 2-, maar ook de scope 3-emissies’, voorspelt Haex.

Maar liefst 33 procent van de ondervraagden geeft aan dat ze nu al scope 3-emissies kunnen meten. ‘Misschien is de wens de vader van de gedachte, maar ik ben positief verrast door dit hoge cijfer. Dat betekent dat één op de drie bedrijven klaar is voor de CSRD, maar ook dat twee op de drie nog níet klaar zijn. Die hebben flink wat huiswerk te doen’, stelt Haex.

De impact van het CBAM

Een ander uitvloeisel van de Europese wetgeving op het gebied van duurzaamheid is het CBAM, het Carbon Border Adjustment Mechanism. Het idee is dat producenten met fabrieken buiten de Europese Unie aan de grens een compensatie moeten betalen als ze producten willen invoeren. Die compensatie is afhankelijk van de emissies in de fabriek waar die producten zijn gemaakt. ‘Met deze maatregel wil de EU voorkomen dat bedrijven hun productie naar elders verplaatsen om de CSRD te kunnen omzeilen’, legt Haex uit.

De vraag is wat de impact van het CBAM op supply chains is. BCI werkt voor een bedrijf dat een nieuwe staalfabriek in Vietnam heeft geopend. ‘Als het bedrijf die fabriek wil gebruiken om de Europese markt te bedienen, wordt dat door het CBAM onrendabel’, aldus Haex. ‘Van de ondervraagde bedrijven heeft bijna 90 procent de impact van het CBAM op de supply chain nog niet geanalyseerd. Maar 40 procent verwacht dat deze maatregel de komende jaren wel degelijk impact zal hebben.’