Groei van aantal megadistributiecentra zet door

megadistributiecentra

In 2021 werd een recordaantal van 25 megadistributiecentra geopend. De centra hebben in totaal een oppervlakte van bijna 1,7 miljoen m2. Er gaan naar schatting bijna 10.000 mensen werken. En ook voor dit jaar zitten er alweer negentien nieuwe XXL-dc’s in de pijplijn. Favoriete locaties blijken de regio Rotterdam-Rijnmond, Noord-Brabant en Limburg. Dat blijkt uit de jaarlijkse Monitor Megadistributiecentra van Buck Consultants International (BCI).

De drijvende krachten achter de vestiging van megadistributiecentra – dc’s met minimaal 40.000 m2 gebouwoppervlakte – hebben in de coronajaren niets aan sterkte verloren, stelt Kees Verweij, partner bij BCI. ‘Megadistributiecentra zorgen voor een grotere efficiency van logistieke operaties. Bovendien willen logistiek dienstverleners graag verschillende grote klanten bedienen vanuit ruimere locaties. Met name de flinke toename van online winkelen zorgt ervoor dat winkelketens en online webshops extra ruimte nodig hebben, ook al omdat de voorraad van de winkels verschuift naar de warehouses en er veel ruimte nodig is voor het behandelen van retourzendingen.’

BCI verwacht de komende jaren wel een afname van de forse groei die de afgelopen vijf jaar plaatsvond. ‘Er zitten in Nederland momenteel weinig nieuwe logistieke terreinen in de pijplijn. Veel gemeenten aarzelen met de aanleg daarvan, omdat al snel discussies oplaaien over de verdozing van het landschap en huisvesting van arbeidsmigranten’, aldus René Buck, directeur van BCI. Hij vindt de zorgen van gemeenten terecht, maar ergert zich aan het feit dat de verschillende overheden – maar ook de logistieke sector en logistieke vastgoedontwikkelaars en -beleggers – de zaken niet oppakken. ‘Gemeenten moeten niet wegkijken van het woningvraagstuk voor arbeidsmigranten. Ook vastgoedbeleggers en huurders van die distributiecentra moeten daar in onze optiek een bijdrage aan leveren.’

Verdozing

BCI verwijt Den Haag dat het al jaren aarzelt om positie te kiezen in de discussie over de verdozing van het landschap. ‘Provincies moeten in onze optiek aangeven of ze de vraag naar logistieke terreinen helemaal, grotendeels of gedeeltelijk willen accommoderen. Door vervolgens bestaande logistieke terreinen en gebouwen maximaal te benutten en alleen selectief nieuwe grootschalige logistieke parken te realiseren, kunnen logistieke gebouwen en terreinen duurzaam worden ingepast’, meent BCI. Het adviesbureau stelt voor strengere richtlijnen te hanteren voor de plaatsing van dc’s op enerzijds brownfields (bestaande bedrijventerreinen en gebouwen) en anderzijds greenfields (nieuwe logistieke terreinen).

Kleinschalige en middelgrote logistiek moet volgens BCI voor het merendeel worden geaccommodeerd op bestaande bedrijventerreinen. Met name voor grootschalige logistiek (kavels van meer dan 6 ha met gebouwen van 40.000 m² of meer) moeten selectief logistieke parken worden ontwikkeld, omdat die in veel gevallen moeilijk in te passen zijn op brownfields. ‘Door brownfield-optimalisatie te koppelen aan de realisatie van greenfields ontstaat er druk om de bestaande ruimte maximaal te gebruiken en selectief nieuwe logistieke parken te ontwikkelen. Het Rijk moet richtlijnen geven voor die verhouding. Of, in welke mate en wáár regio’s die ruimtevraag willen accommoderen, blijft het primaat van provincies’, aldus Buck en Verweij.