CSRD-rapportage is ook risicobeoordeling

onbedoelde neveneffecten

Vanaf dit jaar zullen veel Europese bedrijven jaarlijks een duurzaamheidsverslag moeten publiceren, net als de traditionele verplichting om met een financieel verslag te komen. Veel nieuws over deze Corporate Sustainability Reporting Directive (CSRD) ging over de rapportage van de impact van bedrijven op de planeet en op de mensen die erop leven. Met name de rapportage over koolstofemissies, waaronder Scope 3, heeft geleid tot een heel nieuwe industrie van rapportagetools.

Interessant is dat de CSRD de boekhouding van emissies effectief standaardiseert en het daardoor veel gemakkelijker maakt om gestandaardiseerde tools te ontwikkelen voor het rapporteren van emissies. Op dezelfde manier zijn er normen opgesteld voor het rapporteren van de loonkloof in je supply chain. Kortom: er komen meer bureaucratische eisen, maar het rapporteren zelf zal uiteindelijk net zo eenvoudig worden als de financiële rapportage.

Hoewel het rapporteren van de potentiële impact van bedrijven op het milieu op zich interessant is, vind ik het andere hoofdelement van de richtlijn interessanter: bedrijven moeten ook rapporteren over de impact van de milieuveranderingen op hun bedrijf, dus outside-in in aanvulling op inside-out. Dit is vooral vormgegeven vanuit een risicoperspectief. Er zijn veel risico’s die ontstaan als gevolg van duurzaamheidskwesties. Een voorbeeld is waterrisico. Water is essentieel in veel productieprocessen en een (tijdelijk) tekort aan water kan de productie stilleggen.

Waterrisico

Veel bedrijven zijn zich niet bewust van het waterrisico in hun supply chain, terwijl leveranciers stroomopwaarts gevestigd kunnen zijn in droge gebieden zoals Noord-Mexico, West-China of Peru, of in gebieden die onderhevig zijn aan overstromingen zoals in Oost-India of delen van Brazilië. Toen wij enige tijd geleden het waterrisico van een grote producent van consumentengoederen in kaart brachten, bleek dat veel van de meer recente sourcing-beslissingen van dat bedrijf weliswaar hun arbeidskosten hadden verlaagd, maar het waterrisico juist hadden verhoogd. Dat zou wel eens voor veel meer bedrijven kunnen gelden.

Transitierisico

Een ander interessant klimaatrisico zou ik het transitierisico willen noemen. Bij de transitie van fossiele energie naar duurzame energie is nieuwe technologie nodig. Die technologie is initieel duur, en wordt bij opschaling in het algemeen fors goedkoper, mede omdat de oude technologie dan schaal verliest. Ik denk dat we met veel vrachtvervoer de komende jaren door een dergelijke transitie gaan. Vrijwel iedereen is het erover eens dat over drie tot vijf jaar elektrisch vrachtvervoer fors goedkoper zal zijn dan vervoer gebaseerd op fossiele brandstoffen.

Het is echter niet onwaarschijnlijk dat er dan meerdere jaren een tekort zal zijn aan productiecapaciteit van die nieuwe transportmiddelen: opschaling in de fabrieken is nog niet gerealiseerd terwijl operationele kosten al lager zijn. In dat geval zullen er heel lange wachttijden ontstaan voor nieuwe bestelbussen en vrachtauto’s, zeker als Europa ook nog zal besluiten om invoer van buiten Europa af te remmen. En we hebben in 2021 ondervonden wat een tekort aan capaciteit betekent.

Risicobeoordeling

Zomaar twee voorbeelden van klimaatrisico’s waar in mijn beleving veel bedrijven nog niet over hebben nagedacht. Ik ben heel benieuwd hoe de accountants zullen omgaan met het beoordelen of de risico’s voldoende zijn ingeschat. Ik denk dat die accountants met de standaardtools de emissierapportages vrij snel goed kunnen beoordelen. Maar juist de risicobeoordeling zal uiteindelijk de winnaars van de verliezers gaan onderscheiden. Daar zullen supply chain-specialisten nadrukkelijk hun meerwaarde moeten laten zien.

Jan Fransoo, hoogleraar Operations en Logistiek Management aan de Tilburg School of Economics and Management