Aanzienlijke verslechtering omstandigheden Nederlandse industrie
Er is sprake van een aanzienlijke verslechtering van de omstandigheden in de industrie. Dat blijkt uit de inkoopmanagersindex van de Nevi; die kwam in maart uit op 46.4, het op een na laagste cijfer sinds juni 2020. Het goede nieuws is dat de levertijden enorm verbeterd zijn. Ook daalden de gemiddelde inkoopkosten.
Na twee maanden van groei was er weer sprake van een – bescheiden – daling van de productie. Bij de nieuwe (export)orders was de afname wel aanzienlijk. De inkoopactiviteiten namen fors af, wat leidde tot de grootste daling van de materiaalvoorraad sinds mei vorig jaar. De voorraad eindproducten daalde in dezelfde mate en ook de hoeveelheid onvoltooid of nog niet uitgevoerd werk nam flink af. Wel verbeterden de levertijden opnieuw, deze keer zelfs in de op een na grootste mate in dit onderzoek. Ook was er voor het eerst sinds juli 2020 een daling van de gemiddelde inkoopkosten.
Productie industrie gedaald
‘De Nevi-inkoopmanagersindex voor de Nederlandse industrie is gedaald, van 48.7 in februari naar 46.4 in maart, wat opnieuw duidt op een afname van de bedrijvigheid’, meldt Albert Jan Swart, sectoreconoom Industrie bij ABN-Amro. ‘De inkoopkosten gingen omlaag dankzij dalende energie- en grondstofprijzen. De industriële productie daalde licht. Zorgelijker zijn de afname van het aantal nieuwe orders en de snelle daling van het aantal openstaande orders. Als de vraag in de komende maanden niet aantrekt, zouden industriële ondernemingen de productie verder kunnen beperken.’
Lagere inkoopprijzen
Positief is dat voor het eerst sinds juli 2020 een meerderheid van de ondervraagde inkoopmanagers aangeeft dat de inkoopprijzen zijn gedaald. Swart: ‘De kosten dalen vermoedelijk vooral dankzij de gedaalde prijzen voor energie en grondstoffen. Waarschijnlijk profiteren de energie-intensieve branches daarvan, zoals de chemische industrie, de basismetaal- en de papierindustrie. Toch hebben de energie-intensieve industrieën het nog moeilijk doordat de energieprijzen nog altijd beduidend hoger liggen dan twee jaar geleden.’
Gasverbruik industrie lager
Het gasverbruik van de Nederlandse industrie nam vorige maand toe, maar ligt nog op een veel lager niveau dan vóór de stijging van de energieprijzen die begon in 2021. ‘De daling van energie- en grondstoffenprijzen is wel belangrijk, omdat die een verkoelend effect kan hebben op de inflatie als deze door productieketens wordt doorgegeven aan consumenten’, aldus Swart. Er zijn ook andere positieve aspecten. ‘De levertijden zijn opnieuw korter geworden, wat het voor ondernemers gemakkelijker maakt aan de juiste materialen te komen. Ook nam de werkgelegenheid toe doordat ondernemingen voorsorteren op groei.’
Zwakke vraag
Toch baart de zwakke vraag zorgen. Het aantal nieuwe orders nam af in het hoogste tempo sinds november. De orderportefeuilles slonken fors, in een mate die het laatst is waargenomen aan het begin van de pandemie, en daarvoor in juni 2012. De zwakke vraag zou volgens Swart veroorzaakt kunnen worden door de hogere rente. ‘Ondernemingen zijn nog steeds voorraden van onderdelen, materialen en gereed product aan het afbouwen. Aangezien supply chains zijn hersteld van de chaos tijdens de pandemie, is het niet langer nodig grote voorraden aan te houden om klanten tijdig te kunnen beleveren. Zwakke vraag kan ook een reden zijn om voorraden af te bouwen.’
Slinkende orderportefeuilles
De rentestand speelt ook een belangrijke rol, doordat een hogere rente het financieren van voorraden duurder maakt. Ook speelt de rente een rol bij de financiering van de aanschaf van industriële (kapitaal)goederen. Bovendien drukt de hogere rente de vraag naar industriële producten vanuit de bouwsector. ABN-Amro verwacht dat de bouwproductie in 2023 met 1,5 procent daalt. ‘Op de korte termijn zijn de vooruitzichten voor de Nederlandse industrie moeizaam. De afbouw van voorraden duurt nog voort, maar komt een keer ten einde. Zorgelijker is het slinken van orderportefeuilles. Als de vraag de komende maanden niet aantrekt, zou de industriële productie verder kunnen dalen’, aldus Swart.