Mathijs Slangen van Flexport wint eerste SCM Thought Leader Award

Mathijs Slangen

Mathijs Slangen van Flexport kreeg tijdens het op 31 augustus gehouden Supply Chain Trend Diner de allereerste SCM Thought Leader Award uitgereikt. Zijn pitch over digitale transformatie kreeg van de aanwezige supply chain-directeuren de meeste stemmen. Slangen roept bedrijven op vooral niet te verslappen als het gaat om digitalisering en automatisering van processen. ‘Ik verwacht dat de kloof tussen koplopers en achterblijvers alleen maar groter wordt.’

Door Marcel te Lindert

Het principe van het Supply Chain Trend Diner is simpel. Elf experts, afkomstig van bedrijven die oplossingen en diensten op het gebied van supply chain management aanbieden, geven binnen 4 minuten antwoord op drie vragen. Wat is er aan de hand in de wereld? Hoe raakt dat jouw bedrijf? En wat moet je daaraan doen? Met name met die laatste vraag blijven de experts worstelen. De meesten komen niet veel verder dan een verkapt advies om de oplossingen en diensten van hun bedrijf te kopen.

Dit jaar was er voor de experts een extra stimulans om met een goed verhaal te komen: de SCM Thought Leader Award. Deze wisselbokaal, een kruising van de Oscar en Le Penseur van beeldhouwer Rodin, wordt uitgereikt aan de ‘pitcher’ die de meeste stemmen van de aanwezige supply chain-directeuren krijgt. Wie een jaar lang de titel van thought leader wil dragen, moet meer zijn dan een vakinhoudelijk expert, benadrukt gastheer Martijn Lofvers van Supply Chain Media. ‘Een echte thought leader moet ook de kenmerken hebben van een evangelist en een influencer. Je moet de juiste mensen weten te bereiken, zodat je geen roepende in de woestijn blijft. En je moet een duidelijke, afwijkende opinie hebben die aanslaat. Je moet iets anders te melden hebben dan de rest.’

Visibility is geen einddoel

En dat had Mathijs Slangen, vice president sales & marketing bij Flexport. Hij blikte in zijn winnende pitch terug op de allereerste conferentie in 2011 waar hij mocht spreken. De belangrijkste thema’s op die conferentie waren connectiviteit, end-to-end supply chain planning en big data. ‘Dat is twaalf jaar geleden. Diezelfde trends kunnen we dit jaar herhalen. Natuurlijk hebben we in de tussenliggende periode flinke verbeteringen gemaakt, maar niet de verbeteringen die we destijds hadden verwacht.’

Slangen geeft daarvoor twee redenen. De eerste reden is dat bedrijven te vroeg stoppen als het om data gaat. ‘Neem een thema als visibility. Dat wordt vaak gezien als een einddoel: ik weet exact waar mijn goederen zijn, wanneer ze worden tegengehouden in Singapore en waarom. Hartstikke mooi, maar dat is slechts de helft van het verhaal. Waar het om gaat, is wat we met dat inzicht doen. Welke planner moet je op de hoogte brengen en welke actie moet hij ondernemen? Het mooie is dat we steeds meer voorspellingsmodellen krijgen die vertellen wat we moeten doen. Daar hoeven we dus niet zelf meer over na te denken.’

Digitale transformatie

De tweede reden gaat over de digitale transformatie. Bedrijven willen te veel en het liefst ook nog allemaal tegelijk, stelt Slangen. ‘Een digitale transformatiestrategie telt drie belangrijke factoren: digitalisatie, netwerk en automatisering. Bij Flexport zijn we elf jaar geleden gestart met het digitaliseren van de handels- en expeditiestromen. Vervolgens hebben we veel tijd gestoken in uitbreiding van ons netwerk. De derde stap is automatisering, waarbij data ons vertellen wat we moeten doen. Alle drie factoren zijn even belangrijk, maar kun je nooit allemaal tegelijk aanpakken. Dat zul je gefaseerd moeten doen.’

De noodzaak voor digitale transformatie wordt de komende tijd alleen maar groter. Mathijs Slangen wijst op trends als nearshoring, duurzaamheid en e-commerce. ‘Ik zie een hoop bedrijven die op de goede weg zijn en bijvoorbeeld aan de slag zijn gegaan met voorspellingsmodellen. Maar ik zie ook veel bedrijven die daar nog niet mee bezig zijn. Ik denk dat de kloof tussen koplopers en achterblijvers het komende jaar alleen maar groter zal worden. Het wordt een interessant jaar, waarin het zaak is voorop te blijven lopen.’