Bodem in zicht voor Nederlandse industrie
De bodem lijkt in zicht voor de bedrijvigheid in de Nederlandse industrie. De productie, de vraag naar industriële producten en de orderportefeuilles namen in december weliswaar af, maar de vraag daalde niet veel verder. Dat meldt Albert Jan Swart, sectoreconoom Industrie bij ABN-Amro in zijn commentaar op de Nevi Inkoopmanagersindex van december.
‘De Inkoopmanagersindex voor de Nederlandse industrie steeg van 46.0 in november naar 48.6 in december. De stand is nog altijd lager dan 50, wat erop duidt dat de bedrijvigheid verder afneemt, maar het tempo waarin de bedrijvigheid verslechtert is duidelijk afgenomen’, aldus Swart.
De deelindicator voor nieuwe orders verbeterde van de zeer lage stand van 39.1 in november naar 45.8 in december, de hoogste stand in vier maanden. Het aantal nieuwe orders neemt nog steeds duidelijk af, maar in veel mindere mate dan in november. De vraag naar investeringsgoederen, zoals machines, nam zelfs weer licht toe.
Betrouwbaarheid supply chains verbetert
Vooral de vraag naar halffabricaten nam verder af. Swart vermoedt dat dit deels komt doordat bedrijven voorraden afbouwen vanwege de stijgende rente en verslechterende economische vooruitzichten. Ook houden bedrijven minder voorraad aan omdat de betrouwbaarheid van supply chains verbetert.
Tekorten aan goederen als halfgeleiders zijn deels weggewerkt en de levertijden nemen nauwelijks nog verder toe. Een andere oorzaak voor de zwakke vraag naar halffabricaten is de energiecrisis, die vanwege de hoge kosten leidt tot minder vraag naar energie-intensieve producten zoals metalen en chemicaliën.
Behalve in de meest energie-intensieve branches hebben ondernemers in de Nederlandse industrie positieve verwachtingen over 2023, meldt Swart. De Toekomstige Productie Index, die de verwachtingen over de productie in de komende twaalf maanden meet, is in december verder gestegen. Ook groeide de werkgelegenheid in het hoogste tempo sinds augustus.
Geopolitiek ook voelbaar in 2023
Ook in 2023 zullen geopolitieke verhoudingen effect hebben op de industrie. De energiecrisis als gevolg van de Russische invasie in Oekraïne is nog niet voorbij. Voor de volgende winter zal Europa veel minder van Russisch gas gebruik kunnen maken om de gasvoorraden aan te vullen. Door de hoge energieprijzen in Europa zijn energie-intensieve industrieën, zoals de basismetaalindustrie en de chemische industrie, minder concurrerend.
Ook de halfgeleiderindustrie gaat een turbulent jaar tegemoet, meent Swart. In de laatste maanden hebben de Verenigde Staten exportsancties getroffen om de nieuwste chiptechnologie uit handen van China te houden. Deze exportsancties hebben ook invloed op Nederlandse bedrijven.
Afgelopen zomer stelde de regering van president Biden ook al tientallen miljarden aan subsidies beschikbaar voor chipproductie op Amerikaanse bodem. Op zijn beurt trekt China omgerekend zo’n 135 miljard euro uit om de eigen chipindustrie te steunen.
Amerikaanse subsidies voor industrie
De regering Biden presenteerde afgelopen zomer ook de Inflation Reduction Act, een nieuwe wet waarmee de Amerikanen omgerekend zo’n 350 miljard euro aan subsidie uittrekken voor vooral industriële ondernemingen. De Europese Commissie stelt dat deze subsidies de markt verstoren en Europese producenten benadelen.
De Europese Unie krijgt zelf ook kritiek vanwege het Carbon Border Adjustment Mechanism (CBAM), waarover de Europese Raad en het Europees Parlement in december een voorlopig akkoord bereikten. Vanaf 2026 moeten producenten van buiten de EU gaan betalen voor certificaten als ze CO2-intensieve producten als staal, cement, aluminium en kunstmest op de Europese markt willen brengen.
Swart: ‘Dankzij CBAM krijgen Europese fabrikanten die moeten betalen voor CO2-emissierechten minder last van goedkope concurrentie uit landen met een minder streng klimaatbeleid. Critici beschuldigen de EU van protectionisme.’