Nederlandse fabriek voor circulaire houten woningen

In het Gelderse Wehl wordt momenteel een energieneutrale fabriekshal uit de grond gestampt voor GeWoonhout. In die hal worden vanaf dit najaar kant-en-klare houten woningmodules geassembleerd, waarmee seriematig circulaire houten appartementen en woningen kunnen worden samengesteld. Het bedrijf streeft naar een volledig C0₂-neutraal proces: van grondstoffen en materiaalgebruik tot aan energievoorziening en transport. GeWoonhout wil met de huizen niet alleen bijdragen aan het oplossen van het woningtekort, maar ook aan het klimaat- en het stikstofprobleem.

‘Iedereen praat over het bouwen met hout. Wij geloven erin. Met deze nieuwe productielijn kunnen we dit ook op grote schaal waarmaken’, zegt Hans Smit, directievoorzitter van Koopmans Bouwgroep, dat de fabriekshal realiseert. Smit is ervan overtuigd: houtbouw heeft de toekomst. Bijna alles wat van beton en staal is gemaakt, kan ook uit hout worden vervaardigd. Het op grotere schaal inzetten van hout als bouwmateriaal is volgens hem dan ook een doeltreffende methode om de CO₂-uitstoot te verminderen. Hout slaat CO₂ op zolang het gebruikt wordt en is dus beter voor het milieu. De ambitie van de overheid om in 2050 CO₂-neutraal te bouwen, is volgens Smit haalbaar met houtbouw.

GeWoonhout-woning hoog op circulariteitsladder

Volgens Smit wijst onderzoek uit dat in een huis van GeWoonhout 20 ton CO₂ zit opgeslagen, terwijl een traditioneel gebouwde woning in beton juist 55 ton CO₂ uitstoot. Een nettoverschil dus van 75 ton CO₂ per woning. Daar komt bij dat de keuze voor Laminated Veneer Lumber (LVL) het mogelijk maakt om 80 procent minder hout te gebruiken dan bij alternatieve houtbouwsystemen. ‘Met hetzelfde bos kunnen we zo wel vijf keer meer betonnen woningen vervangen. Doordat de woningen volledig demontabel zijn, kunnen de onderdelen ook vele generaties worden hergebruikt. Niet voor niets scoort een GeWoonhout-woning bijna maximaal op de circulariteitsladder’, aldus Smit.

In één week een compleet afgewerkte woning

Hout leent zich bovendien uitstekend voor prefab bouw. Het is licht en sterk en makkelijker te vervoeren dan beton of staal. Het isoleert ook goed en is van nature brandveilig en temperatuur- en vochtregulerend. En montage op de bouwplaats gaat snel. Onder ideale omstandigheden worden de modules geassembleerd en per elektrische vrachtwagen naar de bouwlocatie vervoerd. Daar hoeven ze alleen nog maar in elkaar gezet en afgewerkt te worden. Dit scheelt mankracht op de bouwplaats en zorgt voor een efficiënt en snel proces. In één week staat er zo een compleet afgewerkte woning met installaties, keuken, toilet en badkamer.

Sustainer Homes ontwikkelde het bouwsysteem en de ontwerpsoftware, en heeft deze met GeWoonhout doorontwikkeld. De gestandaardiseerde modules kunnen telkens op een andere manier gestapeld en verbonden worden, zodat er een nieuwe woning ontstaat. In Hengelo (Overijssel) leverde Koopmans recent al vier van deze houten woningen op. Later dit jaar worden er nog negen woningen gerealiseerd in Winterswijk en tien in Groenlo. Alle woningen worden samengesteld uit en gerealiseerd met de circulaire houten woningmodules van GeWoonhout. GeWoonhout is onderdeel van TBI Woonlab en ontstaan uit een samenwerking tussen Koopmans Bouw en Sustainer Homes.

Waarschuwing voor overcapaciteit industriële woningproductie

Overigens waarschuwen diverse andere Nederlandse bouwbedrijven voor overcapaciteit op het vlak van de reguliere industriële woningproductie. Dat zou te maken hebben met de trage vergunningverlening. ‘Vanuit de politiek wordt geredeneerd dat de bouw moet opschalen, maar de capaciteit in de industriële woningbouw om aan die vraag te voldoen, is er al’, zegt Alfred Vos, CEO van VolkerWessels in het FD. ‘We proberen de auto-industrie te imiteren’, stelt algemeen directeur Biense Dijkstra van Dijkstra Draisma. ‘Maar terwijl een autofabrikant slechts voor elk model goedkeuring bij de RDW hoeft aan te vragen, moeten wij dat doen bij elk project en bij elke gemeente. Dat zou voor geïndustrialiseerde bouw niet moeten.’