Rotterdamse haven in het nadeel in coronacrisis
De Rotterdamse haven werd vorig jaar aanzienlijk harder getroffen door de coronacrisis dan concurrent Antwerpen. Reden daarvoor is dat Rotterdam een stuk afhankelijker is van de handel met China. Met name in de containeroverslag was het verschil groot, zo blijkt uit de nieuwe overslagcijfers over 2020 van Havenbedrijf Rotterdam (HbR).
Zelfs een inhaalslag in het tweede halfjaar kon niet voorkomen dat de overslag in Rotterdam over heel 2020 met 6,9 procent daalde tot 436,8 miljoen ton. De haven van Antwerpen maakte eerder al melding van een afname van 3,1 procent (230,8 miljoen ton). In de overslag van containers was het verschil zelfs nog groter. In de Maasstad daalde het containerverkeer met 3,2 procent. Bij de Belgische haven was daarentegen sprake van een stijging van 1,3 procent. Wel blijft Rotterdam de grootste haven van Europa.
Een verklaring voor het grote verschil in containeroverslag moet gezocht worden in de containerroutes waarop beide havens zich richten, meldt het FD. Zo is Rotterdam een stuk afhankelijker van de handel met China. Circa 40 procent van de containeroverslag hier is toe te rekenen aan handel met het Aziatische land. De haven van Antwerpen is in het containersegment voor ruim 11 procent afhankelijk van China. De Chinese lockdown begin 2020 was dan vooral voor de Rotterdamse haven erg nadelig.
Overslag olie, kolen en ijzererts
Een relatief groot aandeel in de olie-, kolen- en ijzerertsoverslag van de Rotterdamse haven was volgens het FD ook debet aan de slechtere prestaties voor wat betreft de totale overslag. Het uitbreken van de coronacrisis en de daarmee gepaard gaande economische neergang pakte juist voor deze sectoren slecht uit. En waar de haven van Antwerpen voor circa 16 procent afhankelijk is van de overslag van ruwe olie en olieproducten, is de Rotterdamse haven dat voor bijna de helft.
Door een afname van de staalproductie in Duitsland viel bijvoorbeeld de overslag van ijzererts met bijna een kwart terug. Daarnaast werd er bijna 23 procent minder aan kolen overgeslagen doordat aardgas goedkoper was voor energiecentrales. Ook bij raffinaderijen als Shell, BP en Exxon lag de productie flink lager omdat er veel minder werd gevlogen en autogereden. Het leidde tot een afname van de vraag naar ruwe olie; de overslag ervan daalde dan ook met 10 procent.